
Spreekwoorden: (1914)
Iemand op zijn ziel geven,d.w.z. iemand afranselen; hem duchtig de waarheid zeggen; ‘ziel’ heeft hier de beteekenis van lichaam; Harreb. II, 501: Hij krijgt (of geeft hem wat) op zijn ziel; Antw. Idiot. 1483: iemand op zijn ziel zitten, hem duchtig afrossen; Boefje, 95: Jan was d'r blijd...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Iemand op zijn ziel geven,d.w.z. iemand afranselen; hem duchtig de waarheid zeggen; ‘ziel’ heeft hier de beteekenis van lichaam; Harreb. II, 501: Hij krijgt (of geeft hem wat) op zijn ziel; Antw. Idiot. 1483: iemand op zijn ziel zitten, hem duchtig afrossen; Boefje, 95: Jan was d'r blijd...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.